22 november 2022 | Project
Janni Goslinga: Alles geven voor toneel
Op 9 december 2022 wordt in DeLaMar de vijftiende Mary Dresselhuys Prijs uitgereikt aan actrice Janni Goslinga. De jury roemt haar ‘constante kwaliteit in de vele rollen die zij de afgelopen twee decennia bij ITA speelde’, en specifiek de ‘zorgvuldige en sublieme wijze waarop zij in de voorstelling De dokter gestalte gaf aan het personage Ruth Wolff.’ Eerder deze maand werd Janni al overvallen met het nieuws. “Het heeft echt een etmaal geduurd voordat ik weer een beetje was geland.”
Hoe kreeg je het nieuws te horen?
“Ik zat thuis met een vriendin teksten te leren voor een tv-serie en werd daar overvallen door Loes Luca, verkleed als waarzegster met een glazen bol die mijn leven ging lezen. Ik had geen idee waarin ik terecht was gekomen. Toen ze over de toekomst begon en vertelde dat ze een prijs zag, kwam Roos Ouwehand [voorzitter van de jury, red.] met het nieuws en een mooie speech. Ik was totaal overdonderd en het heeft een etmaal geduurd voordat ik weer een beetje was geland. Nog steeds ben ik overrompeld door de vele reacties. Het is zo feestelijk.”
Je krijgt de prijs onder meer voor je vele rollen die je bij Toneelgroep Amsterdam en ITA hebt gespeeld. Sinds je afstuderen ben je al aan het gezelschap verbonden. In hoeverre had je deze toekomst voor ogen toen je op de Toneelschool zat?
“Ik studeerde af in de tijd dat de theatercollectieven Dood Paard en ’t Barre Land werden opgericht. Mijn idee was eigenlijk om ook een eigen groep te vormen. Maar het liep anders. Op de toneelschool kwam ik veel in aanraking met Toneelgroep Amsterdam. We gingen naar hun voorstellingen kijken en vroegen TA-acteurs om bij ons les te geven. Mijn solo in het derde jaar werd geregisseerd door Mark Rietman, en ik liep stage als Aphrodite in hun Ilias, waar ik opeens tussen grote namen als Pierre Bokma en Lineke Rijxman op de Olympus zat. Na afloop van mijn stage kwam ik terug op school en zei: ‘Het was echt geweldig om te doen, maar ik ga er niet werken. Het is veel te groot. Ik moet het allemaal zelf nog uitzoeken.’
In het vierde jaar maakten we met een klein groepje A Streetcar Named Desire. Naar aanleiding van deze afstudeervoorstelling werden wij met z’n vijven gevraagd door Titus Muizelaar en Gerardjan Rijnders om naar Toneelgroep Amsterdam te komen. Ze wilden daar een nieuwe richting onderzoeken; weg uit de toneellijst, meer ruimte voor acteursinitiatieven. We kregen de kans om ook eigen voorstellingen te maken op de nieuwe locatie bij de Westergasfabriek. En leerden alles over spelen van die geweldige acteursgroep. Het was te mooi om waar te zijn.”
Tekst gaat verder onder de afbeelding
We zijn nu 27 jaar verder en je bent nog steeds onderdeel van het ITA-ensemble. Wat maakt het zo fijn om daar te blijven?
“Het voelt niet als zo lang, omdat je verschillende fases doorgaat. Het begon veelal op de vlakke vloer op het terrein van de Westergasfabriek, met steeds meer rollen in de schouwburg. Daar zei Gerardjan tegen me: ‘jij bent geschikt voor de grote zaal’. Ik ontdekte dat zelf ook langzaam; ik vond het een kick om in de grote zaal te spelen. Naast zijn regies schreef Gerardjan ook zelf stukken, veelal op de actualiteit met scherpe, soms satirische teksten.
Toen Ivo van Hove kwam, bracht hij een andere stijl mee. Ook de samenstelling van het ensemble veranderde. Ik had veel van zijn werk gezien, hield van zijn speelstijl en vond het spannend en geweldig om in zijn regies te spelen. We werkten samen met choreografen en beeldend kunstenaars. Ik werd moeder en maakte een aantal voorstellingen met toen net beginnende regisseurs als Thibaud Delpeut en Eric de Vroedt. Na een tijdje braken we als gezelschap ook internationaal door, gingen we veel op reis en kwamen buitenlandse regisseurs bij ons werken. Dat soort veranderingen maken dat het niet als 27 jaar hetzelfde gezelschap voelt. Het is op die plek echt nooit saai!
De continue factor is de bezetenheid bij regisseurs en acteurs om alles te willen geven voor toneel. En natuurlijk twijfel je soms wel. Moet ik een nieuwe stap maken? Speel ik niet te veel dezelfde soort rollen? Maar dan gebeurde er altijd weer iets dat voor verandering zorgde. Inmiddels voelt het echt als mijn tweede thuis.”
De jury roemt specifiek jouw rol in De dokter. Wat maakt deze rol voor jou speciaal?
“Je hebt altijd een aantal rollen waar je trots op bent, maar deze is heel bijzonder. Het is zo’n complex en intrigerend personage. Qua typecasting lijkt het ver van mij af te liggen, maar van binnen ligt het dichtbij me. Ik kom zelf uit een doktersgezin. Mijn beide ouders zijn arts. Ik weet van huis uit hoe dat is, hoe ze erover praten, hoe het ‘klinkt’. De grote verantwoordelijkheid die ermee gepaard gaat. Het is echt een roeping. Mijn personage is ook onderzoeker. Ze wil weten hoe het leven in elkaar zit, hoe ziektes genezen kunnen worden, en doet dat met een bezeten toewijding, op leven en dood. Daarnaast gaat het stuk ook over de problemen van nu, over politiek, over identiteit, gender en kleur. Je voelt dat het mensen op allerlei manieren raakt. Dat maakt het geweldig om te spelen.”
Tekst gaat verder onder de afbeelding
Voor de rol in De dokter werd je ook genomineerd voor een Theo d’Or. In hoeverre is zulke erkenning belangrijk?
“Normaal sta je daar niet zo bij stil, maar als je zoiets meemaakt, realiseer je je opeens door alle felicitaties en berichtjes dat zoveel mensen het mooi vinden. Het is ook leuk om te zien dat het je familie apetrots maakt.
Het winnen van de Mary Dresselhuys Prijs is ook vooral eervol, omdat je in een rijtje komt te staan met grote voorgangers. Ik vind het mooi dat ik het niet alleen voor De dokter mag ontvangen, maar eigenlijk voor ál mijn rollen tot nu toe en de weg die ik heb afgelegd. Het is fijn dat mensen het blijkbaar opmerken, en dat er met zo’n prijs waardering voor het ambacht is.
Theater is altijd meteen weer weg. Dat is er ook zo bijzonder en uniek aan. Een film kan je nog eens terugkijken, maar theater is snel vergeten. Ik ben opgegroeid in een gezelschap met alle generaties en genoot altijd van de verhalen die de oudere acteurs vertelden over spelen. Ik voel me bevoorrecht op het toneel te hebben gestaan met Joop Admiraal en Kitty Courbois. Maar mensen die nu op de toneelschool zitten, weten misschien niet meer wie Mary Dresselhuys was. Zo’n prijs mogen ontvangen is daarom bijzonder en eervol, omdat jouw aandeel binnen het vak daarmee een plekje krijgt. Je wordt even ‘opgetild’.”
Bij de uitreiking van de prijs zit ook een bedrag van € 12.500,- om jezelf verder te ontwikkelen. Heb je al gefantaseerd over wat je daarmee wilt doen?
“Je denkt regelmatig na over allerlei dingen die je nog zou willen doen, maar daar komt het bijna nooit van. Nu je weet dat je zo’n mooie kans krijgt, ga je daar op een andere manier over nadenken. Ik heb al heel lang op mijn lijstje staan om een goede zangdocent te zoeken voor regelmatige zanglessen. Niet voor werk specifiek, maar gewoon omdat het heerlijk is om te zingen. Verder ben ik vooral aan het nadenken over van alles. Over scripts die ik mooi vind, en bepaalde bewerkingen en scenario’s. Wellicht een reis. Ik weet het nog niet precies, maar er popt van alles op uit oude schriftjes met plannen, die ondertussen weer in mijn werkkamer op de grond liggen.”
Wat verwacht je van de uitreiking op 9 december?
“Ik verheug me er enorm op. Ik mag familie en vrienden uitnodigen, en m’n collega’s van ITA komen ook. En om dan de prijs te krijgen uit handen van Petra [Laseur, dochter van Mary Dresselhuys, red.], op zo’n fantastische plek, en daarna lekker te gaan eten met de familie; dat wordt heel feestelijk. Ik ga er enorm van genieten.”