3 augustus 2023 | Project

Confronteren en verhelderen: de theater-fotografie van Deen van Meer

Deen van Meer (1963) fotografeert al ruim dertig jaar. Met New York als thuisbasis vliegt hij de wereld over om voorstellingen vast te leggen. Een selectie van zijn werk verscheen in 2022 in zijn boek We Are Such Stuff. Van Meer: “Een foto moet de potentie hebben om te blijven leven ná een voorstelling.”

Najaar 2001: de Nederlandse première van Disney’s Aida is in aantocht en de terroristische aanslagen in New York en Washington zijn net achter de rug. De Amerikaanse theaterfotografe Joan Marcus durft de overtocht naar Nederland niet te maken. ‘Bij de gratie Gods, Joop: dan maar jouw fotograaf’, aldus de mensen van Disney tegen producent Joop van den Ende. Die fotograaf was Deen van Meer. “De eerste selectie foto’s vonden de Amerikanen helemaal niets. Veel te emotioneel en te heftig. Toen ze die avond de voorstelling zagen en doorhadden dat de show hier minder gelikt en glad was dan in New York, veranderde hun beeld. De volgende dag lieten we een nieuwe selectie zien, waarbij ik een aantal van mijn favorieten van de dag ervoor opnieuw had toegevoegd. Nu waren ze enthousiast.”

Als het team rondom Joop van den Ende een aantal jaar eerder een geschikte fotograaf zoekt voor de scènefotografie van nieuwe producties, komen ze bij Deen van Meer uit. “Ik weet de eerste vergadering nog goed: een grote tafel met Joop van den Ende aan het hoofd. Ik kwam binnen en hij zei: ‘mijn team heeft gezegd dat we het met jou moeten proberen. Ik doe dat nog één keer met een Nederlandse fotograaf en als het niets wordt, dan haal ik ze uit Amerika.’ Musical was iets anders dan ik gewend was, dus ik twijfelde of ik het zelf wilde. Al snel bleek dat Joop voor kwaliteit ging en ik als fotograaf volop de ruimte kreeg om mijn werk te doen. En gelukkig vond hij de foto’s goed.”

Tekst gaat verder onder de afbeeldingen.

Van knippen naar klikken

Zijn liefde voor fotografie ontdekt Deen in de Brabantse bossen. Van zijn eerste geld – verdiend met een kantoorbaantje en aardbeien plukken – koopt hij op zijn vijftiende zijn eerste camera. Later werkt hij, naast zijn studie filosofie aan de Universiteit van Amsterdam, in een kapperszaak. Daar legt hij als hobbyfotograaf de klanten vast. “Op een dag kwam er een modefotograaf over de vloer en ik had hem wat vragen gesteld. Later belde hij de eigenaar van de zaak. Hij zou wel een assistent kunnen gebruiken en dacht dat ik geschikt zou kunnen zijn. Mijn baas zei dat ik deze kans moest pakken.”

Uiteindelijk komt Van Meer, via het dagelijks nieuws (“Ik moest snelheid leren: dit moet je doen en vanavond moet het klaar”), terecht op de kunstredactie van De Waarheid. Daar maakt hij een serie portretten van theaterregisseurs in het kader van het Theaterfestival. Een stap naar Het Nationale Ballet volgt, waar hij in eerste instantie alleen de repetities mag fotograferen. “Rudi van Dantzig zag mijn foto’s en was onder de indruk. Hij vond het prettig dat ik werkte met het bestaande lichtontwerp van de voorstelling en geen extra licht toevoegde. Hij wilde dat ik het eerstvolgende ballet zou vastleggen, ongeacht het contract met de vaste huisfotograaf.”

De aangever

Deens eigen danscarrière (“Veel mensen hebben gezegd dat ik het best had kunnen maken, maar mijn lichaam is van zichzelf niet flexibel genoeg”) hielp hem deels bij het fotograferen. “Fotografie kwam op in een tijd dat ballet al even bestond. Omstreeks 1860 was de carte de visite, een visitekaartje met een foto erop, erg populair. Om in die tijd zo’n foto van jezelf te laten maken, moest je als danser lang stilstaan in een bepaalde houding. Daar werden ook allerlei hulpmiddelen bij gebruikt die later weg geretoucheerd werden. Jonge dansers poogden hun voorbeelden te imiteren en dezelfde pose zo lang mogelijk aan te houden op het toneel. Dat zie je terug in de klassieke dans: daar gaat het ook van plaatje naar plaatje. Als je ballet geconcentreerd volgt, zie je die momenten vanzelf. Alexandra Radius zei eens tegen mij: ‘wat heb je goede momenten gepakt.’ Maar ik zie aan háár wanneer het moment daar is: zij geeft ze aan. Soms heb ik het gevoel alsof degene die je fotografeert zélf op het knopje drukt.”

Tekst gaat verder onder de afbeeldingen.

Wereldwijd werken

Na het succes van Aida in 2001 blijft Deen op de radar van het Disneyteam en fotografeert hij alle Nederlandse producties van het bedrijf. In 2010 ontvangt hij een mail uit Australië, waar ze hem graag willen hebben. “Ik vond het ongelofelijk. Er zijn daar toch ook fotografen? Maar er was een klik met het team, en ik had inmiddels een toegevoegde waarde: ik denk graag mee met het maken van de programmaboeken. Ik eis niet dat de mooiste foto’s erin moeten, maar denk met het ontwerp mee en geef suggesties, ook als deze niet in de topselectie zaten.”

Tijdens zijn werk krijgt hij de volledige artistieke vrijheid. Vaak zeggen de hoge bazen tegen hem: ‘I trust your eye.’ “Dat geeft wel druk, maar het werkt prettig. Het is nooit de automatische piloot. Dat ontdek je als je producties meerdere malen fotografeert. Iedere cast is toch anders en de voorstelling ontwikkelt zich door. Er zitten natuurlijk iconische momenten in die je moet hebben, maar ook daarmee kan je iets anders proberen te doen.”

Tijdloos

Uit honderdduizenden foto’s die Van Meer in de loop der jaren maakt, is een selectie terechtgekomen in het boek We Are Such Stuff. “Ik liep al erg lang met het idee rond en keek vaak in mijn archief. Ik had een sterk idee wat ik wilde: geen boek met hoofdstukjes en hokjes per genre, vol met foto’s en bekende mensen. Het gaat bij mij om een beeldverhaal.”

Van Meer neemt contact op met boekontwerper Teun van der Heijden, die altijd werkt vanuit de beelden zelf en op basis daarvan bepaalt welke foto’s in welke volgorde het beste resultaat oplevert. “Het liefst gooide ik alles over de schutting en wachtte ik af wat hij ermee kon. Na de eerste opzet zag ik dat het inderdaad werkte. Het was enerzijds kill your darlings, en tegelijkertijd zijn er ook foto’s opgenomen die ik weliswaar had geselecteerd, maar waarbij ik later twijfels had. Dan moet je ook de ontwerper vertrouwen: in de opbouw van het boek werkt het.”

Voor de fotograaf is het boek een mooie mijlpaal die zijn visie op theaterfotografie ondersteunt. Theater kan een hele goede spiegel zijn voor mensen, vindt hij. “Het kan confronteren en verhelderen. De fotografie is daar een onderdeel van: ik probeer dat gevoel mee te nemen in een foto, en te zorgen dat de foto de mensen raakt, ook als ze de voorstelling zelf niet hebben gezien. Een foto moet de potentie hebben om te blijven leven ná een voorstelling. Het moet bijna tijdloos zijn; met een groot woord ‘iets voor aan de muur’. Dat is ultiem voor mij.”

Het boek ‘We Are Such Stuff’ is sinds september 2022 te koop en bevat meer dan honderd foto’s uit het oeuvre van Deen van Meer. De VandenEnde Foundation heeft aan de totstandkoming van het boek een bijdrage geleverd van € 17.500,-.